Betaalkosten rekenen voor achteraf betalen in veel gevallen niet meer mogelijk
Bijgewerkt op: 2 november 2023
Betaalkosten (payment fee) bij een consument in rekening brengen voor bepaalde betaalmethoden mocht op grond van wetgeving in veel gevallen al niet meer. Zo was het sinds de invoering van de Payment Service Directive II (PSD2) niet meer toegestaan om bij creditcards een betaaltoeslag in rekening te brengen. Recentelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het in rekening brengen van de kosten van de betaalmethode bij een consument voor een achteraf-betaalmethode ook maar zeer beperkt mogelijk is.
De Nederlandse wet verplicht winkels om bij de verkoop van producten een betaalmethode aan te bieden waarmee consumenten minstens 50% achteraf (tijdens levering) mogen betalen. Veel webshops bieden hun klanten deze mogelijkheid via Buy Now Pay Later (BNPL-) diensten zoals Billink, Klarna, Riverty en In3. Deze betaalmogelijkheden maken het voor consumenten op verschillende manieren mogelijk om de betaling uit te stellen tot na de levering.
Consumentenkrediet of niet?
Omdat bij consumenten bij bovenstaande achteraf-betaalmethode (1) geen extra kosten of rente in rekening worden gebracht en (2) het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald, valt deze manier van uitgestelde betaling (op dit moment) niet onder de huidige Europese richtlijn voor consumentenkrediet en de Wet op het financieel toezicht. Dit betekent dat aan minder strikte regelgeving op het gebied van krediet hoeft te worden voldoen.
Deze vorm van krediet zorgt voor maatschappelijke discussies en roept complexe juridische vragen op bij beleidsmakers en de rechtspraak. In september 2023 is daarom nieuwe Europese wetgeving geïntroduceerd voor deze vorm van consumentenkrediet (en consumentenkrediet in het algemeen). Ook heeft de BNPL sector een Gedragscode ontwikkeld in aanloop naar de verdere CCD regelgeving om bestaande standaarden al naar een hoger niveau te tillen. Ten slotte hebben ook rechters in Nederland prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over deze manier van achteraf betalen.
Voorkom een boete
De Hoge Raad heeft eind juni de prejudiciële vragen beantwoord en enigszins duidelijkheid gebracht door te oordelen dat een "payment fee" inderdaad moet worden beschouwd als een onderdeel van de totale kosten van het krediet voor een consument. De betaalkosten van de webshop zijn de kosten die de consument moet betalen voor het ontvangen van krediet. En precies deze kosten voor krediet mogen niet hoger zijn dan “onbetekenend”*. Als deze kosten hoger zijn dan onbetekenend, dan worden er naast het verstrekken van het krediet extra kosten in rekening gebracht en is er dus sprake van een kredietovereenkomst die niet is uitgezonderd van de consumentenkredietregelgeving.
“Na de uitspraak van de Hoge Raad lijkt een vaste bedrag aan betaalkosten eigenlijk niet meer mogelijk”, legt Vincent Romviel, jurist bij Thuiswinkel.org uit. “Hoe hoog onbetekenende kosten mogen zijn is afhankelijk van het orderbedrag. Een vaste fee lijkt mij daarmee uitgesloten. Het is nog niet helemaal duidelijk wat de definitie van onbetekenende kosten gaat zijn, daar is jurisprudentie en richtlijnen vanuit lagere rechters voor nodig, maar een fee van € 5,- op een orderbedrag van € 50,- zal vrijwel zeker niet als onbetekenende kosten worden gezien, € 1 op €100 misschien, en € 1 op € 1000 hoogstwaarschijnlijk wel."
Als de betaalkosten dus niet als "onbetekenend" worden beschouwd, valt het krediet ineens binnen de consumentenkredietregelgeving. Als de consumentenkredietwetgeving van toepassing is, moet de kredietgever aan andere (strengere) regelgeving voldoen, waar vaak niet aan wordt voldaan bij het gebruik van een BNPL-betaaldienst bij een webshop. Ook kan het tot gevolg hebben dat de webshop wordt beschouwd als een kredietverlener die niet voldoet aan de wet en daardoor kans loopt op een boete van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Als webshop kun je je dan afvragen welke zin het nog heeft om zo’n klein bedrag in rekening te brengen. “De gevolgen zijn groot als je meer in rekening brengt dan onbetekenende kosten”, zegt Romviel. “Als webshop riskeer je een boete wanneer je wordt gezien als kredietgever en de vordering kan niet worden verhaald op de consument. Dikke kans dat dat voor jouw rekening gaat komen als webshop.”
*De onbetekenende kosten
De cruciale en relevante vraag voor webshops die kosten in rekening brengen voor een achteraf-betaalmethode is dus: hoe hoog mogen die onbetekenende kosten zijn? Op deze vraag laat de Hoge Raad ruimte voor interpretatie voor de lagere rechtspraak. Hoewel de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aangeeft dat onbetekenende kosten doorgaans maximaal 1% van de kredietsom op jaarbasis (0,25% als het krediet binnen 3 maanden moet worden terugbetaald), moeten rechters volgens de Hoge Raad geen verplichting voelen om deze richtlijnen te volgen.
Wat betekent dit nu allemaal voor webshops?
- Het in rekening brengen van de directe kosten van de achteraf-betaalmethode bij de klant is alleen mogelijk als deze kosten onbetekenend zijn.
- Hoe hoog onbetekenende kosten mogen zijn is afhankelijk van het orderbedrag, maar nog niet concreet vastgesteld.
- Als richtlijn kan de richtlijn van de AFM worden genomen die bepaalt dat de kosten bij een krediet korter dan drie maanden niet hoger mogen zijn dan 0,25% van de totale kredietsom (de orderwaarde).
- Als de fee niet orderafhankelijk kan worden gemaakt en te hoog is om als onbetekenende kosten in aanmerking te komen, zal de fee worden gezien als krediet met grote nadelige gevolgen. Het advies is dan ook om geen betaalkosten in rekening te brengen die hoger zijn dan onbetekenend.
- Veel BNPL-diensten verbieden contractueel met webshops al dat een "payment fee" in rekening wordt gebracht bij de consument. Dan is het op basis van het contract verboden om een payment fee in rekening te brengen.
Vervolg
Het debat over kosten voor achteraf betalen bij webshops blijft een actueel onderwerp met de nodige nuance. De beslissingen van de Hoge Raad hebben duidelijkheid verschaft over de rol van "payment fees" in de totale kosten van het krediet voor consumenten, maar de vraag over wat als "onbetekenend" wordt beschouwd, blijft onderwerp van discussie. De toekomst zal laten zien welke richtlijnen rechters zullen opstellen en hoe de wetgeving op dit gebied zich zal ontwikkelen. Thuiswinkel.org houdt je daarvan op de hoogte.
Lobby wettelijke verplichting
Thuiswinkel.org pleit al enige tijd voor het afschaffen van de verplichting om bij producten een mogelijkheid aan te bieden om achteraf (ten tijde van de levering) te kunnen betalen. Er worden momenteel nog meer inspanningen geleverd door belangenorganisaties zoals Thuiswinkel.org, maar ook Raad Nederlandse Detailhandel om de wettelijke verplichting om achteraf betalen aan te bieden te heroverwegen. Er zijn tegenwoordig voldoende andere betaalmogelijkheden (als creditcard en Paypal) die consumenten beschermen tegen faillissementen of niet levering. Daarnaast geldt deze wet alleen in Nederland, wat zorgt voor en oneerlijk speelveld in Europa.
Onderwerpen
Heb jij vragen over
dit onderwerp?
Neem dan contact met onze expert.
Deel dit nieuwsartikel
Recente artikelen over dit onderwerp
-
Online retailbestedingen stijgen met 5% in derde kwartaal 2024, aantal online aankopen stabiel
Gepubliceerd op 17 december 2024CategorieWat blijkt er uit de nieuwste cijfers van de Thuiswinkel Markt Monitor?
-
De belangrijkste wetgeving voor webshops in 2025
Gepubliceerd op 12 december 2024KennisartikelPer 1 januari 2025 treden nieuwe wetten in werking. Hieronder zetten wij de belangrijkste wetten op rij.
-
Hoe zit het met de online verkoop van vuurwerk dit jaar?
Gepubliceerd op 12 december 2024KennisartikelWist je dat je als webshop wel categorie 1- en 2-vuurwerk mag verkopen, maar niet mag verzenden? Lees alles over de verkoop van vuurwerk.
-
Duitse wetgeving over wegwerpplastics
Gepubliceerd op 11 december 2024KennisartikelOp grond van Europese wetgeving (richtlijn 2019/904) heeft de Duitse overheid wetgeving opgesteld voor wegwerpplasticproducten, oftewel Single-Use Plastics (SUP).